Allerzielen

Allerzielen

Op 2 november, is het Allerzielen, de dag waarop in de katholieke kerk de doden worden herdacht. Sinds mijn jeugd ben ik me bewust van de datum, die tevens de geboortedag was van mijn moeder. In haar jeugd bad men op Allerzielen voor de overledenen die zich bevonden in het vagevuur: een soort tussenstadium tussen hel en hemel. Dat bidden had een concreet doel, want door zevenmaal een Onze Vader, een Weesgegroet en een Eer aan de Vader te bidden, kon men op die dag een ziel uit het vagevuur redden en doen overgaan naar de hemel. Portiunculen heette dat, in bepaalde dialecten verbasterd tot pesjoenkelen. Sommige kerkgangers maakten er een sport van om zoveel mogelijk zielen te redden. Je moest dan na het gebed even de kerk uitgaan en vervolgens weer naar binnen voor de volgende ziel.
Allerzielen laat goed zien hoe onze tradities in relatief korte tijd een nieuwe invulling kunnen krijgen. Al sinds de veertiende eeuw is Allerzielen een algemene kerkelijke feestdag. In die tijd maakte de pest in Europa enorme aantallen slachtoffers, die niet allemaal naar behoren begraven konden worden. Dat maakte het des te belangrijker om voor hun zielen te bidden. In de tweede helft van de twintigste eeuw liep de belangstelling voor Allerzielen sterk terug, net als voor andere kerkelijke feestdagen en rituelen. In plaats daarvan begon het griezelfeest Halloween aan een opmars: ludieker van opzet maar toch ook met een duidelijke verwijzing naar de vergankelijkheid van het bestaan. In Nijmegen, net als elders, worden eind oktober op diverse plekken Halloweenfeesten gehouden. Hoe griezeliger de uitdossing, hoe beter.
Intussen betekent de algemene ontkerkelijking niet dat de behoefte aan rituelen is verdwenen. We zien nieuwe gebruiken ontstaan en oude gebruiken in hernieuwde vorm terugkeren. Dat geldt ook voor Allerzielen. Veel grafstenen worden op 2 november schoongemaakt en van een bloemetje voorzien. De Stevenskerk houdt een oecumenische herdenkingsdienst en de Boskapel organiseert op zaterdagavond een ‘belevingstocht’ met onder meer gezang, verhalen en gedichten. En wie toevallig op het Centraal Station in Amsterdam komt, kan daar in een ‘pop-up-kapel’ een kaarsje opsteken voor een overleden familielid of vriend. Het accent ligt tegenwoordig niet meer op het redden van zielen, maar op het herdenken van dierbaren en het verwerken van verlies.
Zelf zal ik op 2 november vast ook een kaarsje opsteken. Niet om de ziel van mijn moeder te redden, maar als een klein gebaar van herinnering.