Wat heb je eigenlijk aan geschiedenis? Wat is het nut ervan? Iedereen die geschiedenis studeert, krijgt die vraag vroeg of laat wel een keer voorgelegd. Een groepje studenten van de Radboud Universiteit ging er onlangs mee aan de slag. Op zoek naar antwoorden, stuitten ze in de vakliteratuur op de betekenis van familiegeschiedenis. Verhalen uit de eigen familie geven kleur en betekenis aan het verleden.

Hoezeer dat klopt, merkte ik toen ik onlangs de begrafenis bijwoonde van mijn oudste tante. Bijna vierennegentig was ze geworden. Jaren geleden interviewde ik haar over het gezinsleven op een Brabantse boerderij in de jaren dertig. Dat leverde mooie en ontroerende verhalen op. Als oudste uit een gezin van tien had ze de zorg gehad voor een reeks broertjes (onder wie mijn vader) en één zusje. Wanneer haar vader naar school kwam, wist ze hoe laat het was: dan was er weer een kindje geboren en moest ze mee.

Ze kon smakelijk vertellen over haar eigen grootmoeder of ‘grutje’, die de sokken stopte van het hele gezin en die jaarlijks een poosje kwam logeren om bessen te plukken voor de markt in Den Bosch. Ze had indringende verhalen over het najaar van 1944 toen de ouderlijke boerderij in de frontlinie kwam te liggen en het hele gezin moest vluchten. Dwars door het front stuurden haar ouders haar terug naar huis om nog wat voedsel uit de kelder te halen. Bang uitgevallen was ze niet. Ze groeide uit tot een sterke vrouw; haar levensverhaal echoot door in drie generaties.

Wat heb je aan geschiedenis? Het is een hulpmiddel om de wereld om ons heen te begrijpen en de vragen van onze tijd in perspectief te plaatsen. Tegelijkertijd kan geschiedenis er ook voor zorgen dat we ons verbonden voelen met elkaar en met vorige generaties. Juist bij een afscheid komt díe betekenis van geschiedenis even heel dichtbij.