Kwam de Opstand van de Bataven nou vóór of ná de Slag om Arnhem? En waarom veroverden Nederlanders rond 1630 zowel het Braziliaanse Recife als het Ghanese Elmina? Middelbare scholieren zijn in de afgelopen week weer uitgebreid getest op hun historische kennis.
Sinds de invoering van het schoolvak geschiedenis, zo’n anderhalve eeuw geleden, heeft dat vak een aantal grote gedaantewisselingen beleefd. Aanvankelijk stond vooral de vaderlandse geschiedenis centraal. Maar dan wel met een katholiek of protestants sausje, want elke gezindte behandelde zijn eigen versie van het verleden. Zo herinner ik mij zelf de Martelaren van Gorkum: negentien katholieke priesters die in 1572 bruut vermoord werden door de watergeuzen. Mijn protestants opgevoede man had er nooit van gehoord, bleek later. Hij was juist grootgebracht met het verhaal van de protestantse Jan de Bakker, die in 1525 in Den Haag op de brandstapel kwam.
In de geschiedenisles lag de nadruk lange tijd op gebeurtenissen, personen en jaartallen. Sommige mensen kunnen ze nog steeds opdreunen, ‘1600: Slag bij Nieuwpoort’. Vanaf de jaren zeventig groeide de aandacht voor sociale en culturele thema’s, zoals vrouwengeschiedenis of migratiegeschiedenis. Feiten en jaartallen verdwenen naar de achtergrond. Leerlingen moesten nu inzicht krijgen in de complexiteit van het verleden, in oorzaken en gevolgen. Met als belangrijkste doel de eigen tijd beter te begrijpen.
Sinds het begin van de twintigste eeuw speelt chronologie weer een grotere rol. Als houvast wordt de geschiedenis nu verdeeld in tien tijdvakken: van de Tijd van jagers en boeren tot de Tijd van televisie en computers. Ook het nationale verleden duikt weer op – zij het meer dan vroeger als onderdeel van Europa en de wereld. Met als achterliggend idee dat gedeelde basiskennis over het verleden in onze sterk gedifferentieerde samenleving tot meer verbinding zou moeten leiden.
Het verhaal van ons verleden wordt telkens weer op een andere wijze verteld. Daarom zeggen geschiedenislessen niet alleen iets over vroeger, maar minstens zoveel over onze eigen tijd.