Eind 2014 maakten de provincie Gelderland en de gemeente Nijmegen bekend dat het nationale Vrijheidsmuseum WO2 in de Vasim definitief niet doorging. Er bleek in de regio onvoldoende draagvlak voor te zijn. De belangrijkste externe financier, het Vfonds, had zich om die reden teruggetrokken. Het leek een gemiste kans voor Gelderland. Opnieuw. Want een paar jaar eerder zorgde gebrek aan consensus ook al voor het roemloze einde van een voorgenomen Nationaal Historisch Museum in Arnhem.
Maar niet alles is zo treurig als het lijkt. Deze week maakten Gedeputeerde Staten bekend een forse impuls te willen geven aan het erfgoed van de Tweede Wereldoorlog in Gelderland. En ook het Vfonds doet weer mee. De komende drie jaar komt een bedrag van 7,5 miljoen beschikbaar. Niet om te investeren in één centraal museum, maar om te verdelen onder een aantal musea en herinneringsplekken. Een voorwaarde voor het beschikbaar stellen van zoveel geld, was de bereidheid tot samenwerking van de tientallen Gelderse organisaties die zich met het oorlogsverleden bezighouden. Zij leverden input voor een gezamenlijk plan, dat geschreven werd door Radboud-historicus Joost Rosendaal.
Zo’n brede samenwerking lijkt misschien voor de hand liggend, maar in de museumwereld bestaat net zo goed concurrentie als in andere sectoren. De middelen zijn schaars en het publiek is ook niet oneindig groot. Het is begrijpelijk dat musea zich van elkaar willen onderscheiden en hun eigen publiek proberen te vergroten. Maar de meeste musea zijn slechts kleine instellingen, met een permanent tekort aan menskracht en geld. Ze kunnen hun kracht enorm versterken wanneer ze bereid zijn tot afstemming en kennisuitwisseling. De Tweede Wereldoorlog mag dan ruim zeventig jaar geleden zijn, het denken erover staat niet stil. Er worden voortdurend nieuwe inzichten ontwikkeld over de geschiedenis van de oorlog en over betekenisvolle publiekspresentaties. Door op die terreinen samen te werken kan het herinneringstoerisme in Gelderland een flinke kwaliteitsslag maken.
Krachten bundelen vraagt om coördinatie en soms om het opzij zetten van de eigen belangen ten gunste van het grotere geheel. Dat musea daarin nu een eerste stap hebben gezet is goed nieuws. Geen energie verspillen aan concurrentie maar elkaar iets gunnen en verder helpen. Daar hebben we uiteindelijk allemaal wat aan.