Vierhonderd jaar geleden werd tussen Arnhem en Nijmegen de Grift geopend: een trekvaart met aan weerszijden jaagpaden, bedoeld om de handel te verbeteren. Maar de onderhoudskosten waren hoog en de opbrengsten vielen tegen, zodat de Grift na ruim een eeuw weer buiten gebruik raakte. Er kwamen andere verbindingen voor in de plaats: een weg over het vroegere jaagpad, daarna een spoorlijn en sinds kort ook een speciale fietsroute, het Rijn-Waalpad. Vandaag wordt dit pad uitgeprobeerd door koning Willem-Alexander, die naar de regio komt voor de opening van Velo-City, een internationaal fietscongres georgani
seerd door de provincie en de twee zustersteden. Zo laten Nijmegen en Arnhem zien dat ze willen inzetten op samenwerking in plaats van op concurrentie. Een paar maanden geleden sloten ze daarover zelfs een bestuursakkoord.
Dat is wel eens anders geweest. De rivaliteit tussen Arnhem en Nijmegen is spreekwoordelijk en beperkt zich niet tot voetbalfans. Ook bij andere groepen steekt het interstedelijke concurrentiegevoel met regelmaat de kop op. Dat zie je vaker bij buurgemeenten: verschillen worden uitvergroot en overeenkomsten genegeerd. En overeenkomsten tussen beide steden zijn er heel wat. Hun ligging aan het begin van de rivierendelta, om maar eens wat te noemen. Of hun geschiedenis als middeleeuwse kwartierhoofdsteden van Gelre. Of hun rol als vestingsteden die de buitengrenzen van de Republiek moesten beschermen. Of de verwoesting van hun historische centra tijdens het laatste oorlogsjaar. Wie de historische canons van Nijmegen en Arnhem naast elkaar legt, zal zien dat zij weliswaar elk een eigen karakter hebben, maar ook veel verhalen delen.
Dat Arnhem en Nijmegen nu tot samenwerking neigen, is goed nieuws voor de ontwikkeling van de regio. Maar daarvoor is behalve bestuurlijke wil ook draagvlak nodig bij de inwoners. Praktische successen en mooie evenementen kunnen dat draagvlak bevorderen. Maar het zou ook helpen als we een gemeenschappelijk verhaal hebben. Misschien wordt het tijd voor een gezamenlijke canon of een tentoonstelling, waarin het perspectief
nu eens niet is wat ons scheidt maar wat ons bindt, en waarin we overzien hoe we in de loop der eeuwen met elkaar zijn omgegaan. Wie weet helpt het voorkomen dat deze hernieuwde samenwerking verzandt – zoals destijds met de Grift gebeurde.