Zaterdag 22 februari herdenkt Nijmegen het Amerikaanse bombardement van 1944. Honderden mensen verloren op die februaridag het leven. De stad raakte onherstelbaar verminkt. De herdenking vindt plaats op de plek waar ooit een bewaarschool stond, en waar nu een lege ijzeren schommel verwijst naar verwoeste kinderlevens. Een dag eerder, op 21 februari, start in het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis een tentoonstelling over het bombardement, met de veelzeggende titel ‘Bommen op burgers’.
De herdenking van het bombardement staat aan het begin van een periode van anderhalf jaar waarin we volop geconfronteerd zullen worden met de Tweede Wereldoorlog, in Nijmegen maar ook elders in Nederland. Zo startte vorige week al een grote expositie in de Rotterdamse Kunsthal met honderd voorwerpen uit de oorlog, waaronder een blik knikkers dat ooit aan Anne Frank toebehoorde. Zonder twijfel zal die expositie grote aantallen bezoekers trekken, want wij zijn met z’n allen nog steeds gefascineerd door de oorlog.
Die fascinatie uit zich niet alleen in het bijwonen van herdenkingen, het bezoeken van tentoonstellingen of het lezen van ‘verantwoorde’ historische boeken. Naast die officiële historische verhalen bestaat er nog een heel andere verbeelding van het oorlogsverleden. Zoals in de vorm van films, romans, games, stripverhalen en musicals. Niet toevallig heeft Soldaat van Oranje inmiddels het record van langstlopende voorstelling verbroken. En over een paar maanden gaat in Amsterdam een nieuwe musical in première, ditmaal over het leven van Anne Frank. De oorlog als vermaak. Waarbij het niet primair gaat om het weergeven van correcte feiten, maar eerder om het overbrengen van sfeer, emotie en beleving.
Serieuze historici fronsen er vaak hun wenkbrauwen bij. Zij vinden dat de geschiedenis meer respect verdient en houden bij voorkeur afstand van de populaire verbeelding van het oorlogsverleden. De onlangs benoemde hoogleraar Kees Ribbens, oud-student en oud-medewerker van de Radboud Universiteit, kijkt daar anders naar. Hij beschouwt de populaire oorlogscultuur als een fenomeen dat niet bestreden maar bestudeerd moet worden. Omdat het ons iets vertelt over de hedendaagse betekenis van die oorlog van zeventig jaar geleden. Die betekenis is niet eenduidig. Lachen om een komische serie als Daar komen de schutters, fanatiek Call of duty spelen, zwijmelen bij een romantische oorlogsfilm – ook dat houdt de herinnering levend, en het sluit deelname aan herdenkingen of het bezoeken van serieuze exposities niet uit. Verhalen over de oorlog – ze zijn zo veelkleurig als het leven zelf.