Nijmegen gaat graven. Dat is op zich niets bijzonders. Graven in de bodem doen ze in deze streek al eeuwenlang. En met ruim tweeduizend jaar bewoningsgeschiedenis heeft dat al talloze interessante vondsten opgeleverd. Wat de komende opgraving bijzonder maakt, is dat hij deels wordt uitgevoerd door het publiek. U mag dus meegraven.

Vanouds werden archeologische vondsten vaak toevallig gedaan, bijvoorbeeld tijdens werk op het land. Wat van waarde was, werd hergebruikt of verkocht. Daarnaast kende Nijmegen twee grote archeologische verzamelaars. De zeventiende-eeuwse predikant J. Smetius bracht duizenden Romeinse voorwerpen bijeen, die hij nauwkeurig beschreef en natekende. Helaas is die beschrijving het enige dat ons rest, want de objecten zelf raakten na zijn dood verspreid. Zo’n drie eeuwen later pakte een andere grote verzamelaar, G.M. Kam, het anders aan. Hij liet voor zijn ruim vijftienduizend voorwerpen een speciaal museum bouwen, dat tegenwoordig dienst doet als provinciaal archeologisch depot.

Smetius en Kam waren gefascineerd door het verleden en gaven grote sommen geld uit aan archeologische objecten. Vanuit het huidige perspectief is het wel jammer dat zij zich concentreerden op de losse voorwerpen, en weinig oog hadden voor de context. Tegenwoordig willen we graag weten waar en hoe iets werd aangetroffen, omdat dit veel kan zeggen over het gebruik, de betekenis en de datering van het voorwerp.

Sinds het midden van de negentiende eeuw is archeologie het domein van specialisten geworden. Zij gaan niet zozeer op zoek naar mooie of bijzondere voorwerpen, maar naar informatie over het leven van onze voorouders. Een eenvoudige potscherf, de structuur van de grond of een voetafdruk kunnen minstens zo informatief zijn als een munt of een gouden mantelspeld. Om de bodem zo veel mogelijk te behoeden voor verstoringen, mag tegenwoordig niet iedereen zomaar opgravingen doen. Er gelden strenge regels voor de aanpak van de opgraving en voor het beschrijven van de resultaten.

Naast de specialisten zijn er ook nog steeds amateurarcheologen actief. Want het blijft natuurlijk fascinerend om in de bodem te speuren naar materiële resten van het verleden. Hier en daar graven professionals en amateurarcheologen samen. Nijmegen voegt daar nu een extra dimensie aan toe door het brede publiek uit te nodigen om mee te graven – onder begeleiding uiteraard. Zo wordt de fascinatie van Smetius en Kam gecombineerd met de regels van de professionele archeologie. Een mooie manier om het verleden dichtbij te brengen.

Informatie over de publieksopgraving is te vinden op www.nijmegengraaft.nl