De kruising van de Rijn en het Pannerdens-kanaal tegenover Millingen aan de Rijn.

De kruising van de Rijn en het Pannerdens-kanaal tegenover Millingen aan de Rijn.

‘Denkend aan Holland zie ik breede rivieren, traag door oneindig laagland gaan’. Wie kent niet deze beroemde regels van Hendrik Marsman uit 1936. Met een paar goedgekozen woorden schetst de dichter het beeld van een schijnbaar onveranderlijk Nederlandse rivierlandschap. Schijnbaar. Want in werkelijkheid wordt er sinds eeuwen aan de loop van de rivieren gesleuteld.

Dat begon al in de Romeinse tijd,  toen de Rijn een belangrijke transportader was voor goederen en troepen. Van schrijvers uit die tijd weten we dat de Romeinse generaal Drusus een kanaal liet graven om de waterloop van de Rijn te beïnvloeden. Nog altijd discussiëren archeologen over de vraag waar dat kanaal precies lag. Over ingrepen die in de middeleeuwen werden gedaan, weten we iets meer. Vanaf de twaalfde eeuw begon men dijken aan te leggen om zich tegen het rivierwater te beschermen. De grootste meanders werden afgesneden om de vaarroute voor schepen te vergemakkelijken. En soms werd de loop van de rivier gewoon een stuk verplaatst. In 1536 gaf de toenmalige hertog Karel van Gelre opdracht de Rijn strakker langs Arnhem te leiden. Geleidelijk was de bedding van die rivier steeds meer naar het zuiden verschoven. Handelsschepen konden de stad niet meer goed bereiken en dat was nadelig voor de stedelijke economie. De ingreep zorgde ervoor dat Arnhem een Rijnkade kreeg. Een volgende grote verandering was de aanleg van het Pannerdensch Kanaal in 1707, bedoeld om de watertoevoer naar de Rijn en de IJssel te verbeteren. Die twee rivieren speelden destijds een belangrijke rol bij de verdediging van het land, en het was daarom belangrijk dat ze niet droog kwamen te staan. En dan is er nu de Nijmeegse Spiegelwaal, die volgende week officieel geopend wordt. Daarmee wordt een nieuw en indrukwekkend hoofdstuk toegevoegd aan het verhaal van voortdurend menselijk ingrijpen in de waterloop.

Het poëtische beeld van onveranderlijk stromende rivieren is historisch dus niet helemaal juist. En nu we het er toch over hebben, in geografisch opzicht valt er ook wel wat af te dingen op Marsmans gedicht. Want al eindigen de grote rivieren in de Hollandse delta, hun stroomgebied ligt toch echt voor het grootste deel in Gelderland. Maar ach, het is een prachtig gedicht. Dus die vrijheid moeten we de dichter dan maar gunnen.